Werkwoordspelling Spelling Algemeen Grammatica Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Spreekvaardigheid Argumenteren Formuleren Literatuur

Suggesties, opmerkingen of vragen?

Stuur een berichtje naar

dekrosse@hotmail.com

ONLINENEDERLANDS  De volledige online lesmethode voor op het digibord

Iedereen mag alles van deze website gebruiken voor educatieve doeleinden. Copyright op de website en de volledige inhoud ligt bij de maker ervan: M. de Krosse

Op de hoogte blijven van

aanpassingen en aanvullingen?

Volg Online Nederlands op Facebook

1. De schaatser (starten, vt) te vroeg: het was een valse start.

2. Hij (verlangen, vt) zo naar de overwinning, dat hij niet langer kon wachten.

3. Hij (blinken, vt) vooral uit in sprinten.

4. Al op hele jonge leeftijd (sprinten, vt) hij harder dan professionele schaatsers.

5. Misschien (verwachten, vt) hij daarom te veel van deze wedstrijd.

6. Na het startschot (schieten, vt) hij als een pijl uit de boog de baan op.

7. Hij (racen, vt) zo hard dat hij zijn tegenstander bijna een hele ronde achter zich liet.

8. De dichter (dichten, vt) een mooi gedicht voor zijn geliefde.

9. Zij (sluiten) haar ogen toen hij het haar voorlas.

10. Daarna (bedrijven, vt) ze onstuimig de liefde.

Naar de antwoorden Naar de oefening Werkwoordspelling > alle werkwoorden > oefening 27