Werkwoordspelling Spelling Algemeen Grammatica Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Spreekvaardigheid Argumenteren Formuleren Literatuur

Suggesties, opmerkingen of vragen?

Stuur een berichtje naar

dekrosse@hotmail.com

ONLINENEDERLANDS  De volledige online lesmethode voor op het digibord

Iedereen mag alles van deze website gebruiken voor educatieve doeleinden. Copyright op de website en de volledige inhoud ligt bij de maker ervan: M. de Krosse

Op de hoogte blijven van

aanpassingen en aanvullingen?

Volg Online Nederlands op Facebook

1. Het was zo warm dat alle ijsjes begonnen te (smelten).

2. De ijsjes (smelten) harder dan ik kon likken.

3. Binnen twee minuten was het ijsje volledig (smelten).

4. De auto (glibberen, tt) over de spekgladde weg.

5. Straks (glijden) hij nog in het kanaal.

6. Omdat het zo (misten), hadden we slecht zicht.

7. Al toen ik de motor (starten), had ik er een slecht gevoel bij.

8. Ik (weten) dat het slecht zou aflopen.

9. Achteraf zeg ik: ‘Hadden wij maar anders (handelen).’

10. Dan waren we niet (crashen).

Naar de antwoorden Naar de oefening Werkwoordspelling > alle werkwoorden > oefening 23