Werkwoordspelling Spelling Algemeen Grammatica Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Spreekvaardigheid Argumenteren Formuleren Literatuur

Suggesties, opmerkingen of vragen?

Stuur een berichtje naar

dekrosse@hotmail.com

ONLINENEDERLANDS  De volledige online lesmethode voor op het digibord

Iedereen mag alles van deze website gebruiken voor educatieve doeleinden. Copyright op de website en de volledige inhoud ligt bij de maker ervan: M. de Krosse

Op de hoogte blijven van

aanpassingen en aanvullingen?

Volg Online Nederlands op Facebook

Naar de antwoorden Naar de oefening
Zoek BNW en BW

1. Soms verveel ik me.

2. Het kleine kind krijgt graag grote cadeaus.

3. Als het kind lief speelt, is iedereen blij.

4. Meestal is het verwende kind heel erg irritant.

5. Dat kleine blaag kan doorzeuren tot zijn ouders knettergek zijn geworden.

6. ‘Jullie moeten het kind niet verwennen,’ zegt de betweterige buurvrouw.

7. Op zo’n moment weten de ouders niet waar ze moeten kijken.

8. De verdrietige ouders schamen zich dan enorm.

9. ‘Wat doen we verkeerd?’ stamelt de vader verlegen.

10. ‘Ja,’ vervolgt de moeder schuchter, ‘hoe moet het dan?’

Grammatica > woordsoorten > bijvoeglijk naamwoord en bijwoord > oefening 2